Die hoogte biedt kansen voor de trainingen die Luuk er gaat geven: “In de hoogte trainen blijft eng maar op het moment dat je dit eerst ergens met een crashmat kunt oefenen, is het natuurlijk een stuk minder eng. Op die manier kunnen we de jongens en meiden die bij ons binnenkomen beter voorbereiden op allerlei soorten sprongen zoals bijvoorbeeld op hoogtes. Als we trainen zeggen wij altijd: “Als je een sprong op één meter kan, kun je ‘m ook op tien meter hoogte. Het is alleen het vertrouwen krijgen in jezelf.” Dat krijg je alleen door te blijven oefenen, dan wordt het steeds makkelijker. Als je binnen nergens de mogelijkheid om op grote hoogtes te trainen, is het lastig om daar vertrouwen in te krijgen. Daar kunnen we straks goed invulling aan geven.
Hoewel Luuk aan alle doelgroepen lesgeeft, verwacht hij voornamelijk jonge kinderen, van zeven tot een jaar of veertien. Zij maken kennis met een discipline die een stuk groter is dan in de tijd dat Luuk zelf begon: “Ik weet nog dat ik op forums zat toen ik twaalf, dertien was, met een groepje van 150 man uit heel Nederland. Dat was het toen. Ik denk dat social media een grote rol hebben gespeeld in het groter maken van freerunning, doordat je er makkelijk video’s op kunt delen. Ook hebben films en series wel meegeholpen. Ik ben zelf een groot marvel-fan, dat is voor mij als klein kind een reden geweest om te beginnen met freerunning. Dat trok me aan; het stuntwerk. Nu zie je dat in films en series dagelijks terugkomen, zelfs in reclames.”
Op video ziet het er vaak spectaculair uit, maar het gaat het niet om wie het verst of het hoogst kan springen: “Ga creatief om met je omgeving, dat is het belangrijkste. De enige regel die er is: zorg dat je veilig omgaat met je lichaam. Verder is het redelijk vrij en kun je je eigen weg zoeken.” Luuk ziet freerunning dan ook niet als een sport: “Je traint meer mentaal dan dat je fysiek traint. Natuurlijk moet je fysiek in orde zijn, maar het gebeurt voor 80% in je hoofd. Dat trekt me ook aan in het lesgeven: ik vind het leuk om kinderen over die mental blocks heen te helpen.”
Zelf werd Luuk in zijn discipline opgevoed door de eerste generatie freerunners. De mentaliteit die hij van ze meekreeg, geeft hij graag door: “Ik ben begonnen door David Belle: hij is de grondlegger die vooral parkour maar ook freerunning heeft gemaakt tot wat het nu is. Hij zegt dat het een zelfdiscipline is, dat je voor jezelf traint. Niet om beter te zijn dan iemand anders. Hij heeft zich evenals Sébastien Foucan, een andere bekende freerunner uit die tijd, vaker uitgesproken tegen competitie.”
Geheel vrij van competitie is freerunning echter niet meer: “Er ontstaat nu een andere cultuur in freerunning. Als ik heel eerlijk ben, doet me dat wel pijn. Het oppimpen van je persoonlijkheid; het hoort een beetje bij social media, maar ik vind het niet passen bij freerunning. Het is juist heel relaxed en dat wil ik koesteren. Dat zie je bij weinig andere sporten terug. Behalve bij surfen bijvoorbeeld, daarin zit ook dat groepsgevoel. Je traint met elkaar, niet tegen elkaar. Dat is wat mij er zo in aantrekt.”
Hoewel de competitie ervoor kan zorgen dat het niveau omhoog wordt getild, hoopt Luuk dat die mentaliteit niet verloren gaat: “Ik merk nu dat het community-gevoel blijft, maar het competitieve begint wel een rol te spelen bij kinderen onderling. Aan de ene kant ben ik altijd tegen wedstrijden geweest, nu ontwikkelt het zich wel naar een punt waarop er wedstrijden komen. Op zich vind ik dat geen probleem, want competitie zorgt inderdaad voor ontwikkeling, maar er hoort ook een bepaalde mentaliteit bij. Dat is waar ik bang voor ben.”
“Het enige wat voor mij wel werkt,” vervolgt hij, “zijn speedcompetities, op snelheid. Daarin zoek je je eigen manier om van A naar B te gaan. Iedereen heeft namelijk zijn eigen stijl en mening het is daarom moeilijk te bepalen wanneer iemand nou echt beter is. Op snelheid is tijd de bepalende factor, daarin blijft de freerunning en parkour mentaliteit overeind. Maar het gaat door, het lijkt Olympisch te gaan worden; er komen grote ontwikkelingen aan. Niet allemaal zoals ik zou willen, maar het grootste deel is positief.”
Zo ziet Luuk in zijn dagelijkse praktijk dat freerunning steeds meer mensen bereikt: “Het is wel vet om te zien waar het heen gaat. Als je nu in een klas vraagt wat freerunning is, kan ieder kind het uitleggen. Als je dat vijf jaar geleden had gedaan, waren het er drie van de dertig, de rest was stil. Toen ik begon moesten we buiten trainen omdat ze bang waren dat we de gym attributen zouden slopen. Nu worden overal trampolinehallen uit de grond gestampt met freerunstukken erbij. Evenals Freerunhallen zelf. Het is de afgelopen jaren aardig gegroeid.”